Waterkeringen (dijken) en meststoffenwet

18 maart 2022
Artikel

Primaire waterkeringen (dijken) tellen in de meeste gevallen maar beperkt mee voor de ‘Meststoffenwet’. Dit komt doordat het ministerie van LNV en het RVO stellen dat de beschikkingsmacht bij primaire waterkeringen niet bij de landbouwer ligt. Dit kan ook gelden voor andere waterkeringen. Hiermee is een nieuwe categorie landbouwgrond gecreëerd, die u in de Gecombineerde opgave aan moet geven. Op deze gronden kunnen wel betalingsrechten verzilverd worden.

Portretfoto van Wim Dirks
Neem contact op met:
Wim Dirks Agrarisch bedrijfsadviseur
Waterkeringen (dijken) en meststoffenwet

Wijzigingen beleid voor waterkeringen

In 2018 had het RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) reeds aangegeven dat het beleid voor primaire waterkeringen zou worden gewijzigd, maar dat is later weer ingetrokken. Vanaf 2019 zijn de wijzigingen wel doorgevoerd en die zijn ook in 2022 van toepassing.

Alleen landbouwgrond waarover de gebruiker de feitelijke beschikkingsmacht heeft, kan meetellen voor de plaatsingsruimte binnen de Meststoffenwet. Het gaat erom dat de gebruiker voldoende autonomie heeft om, binnen eventueel gestelde randvoorwaarden in een contract, zelf keuzes te maken en dat deze niet door de eigenaar van de grond overruled kunnen worden.

Het RVO heeft aangegeven dat een landbouwer geen feitelijke beschikkingsmacht heeft over een primaire waterkering en deze dijken hierdoor niet (volledig) meetellen voor de Meststoffenwet. Primaire waterkeringen zijn gelegen langs de Noordzee, Waddenzee, het IJsselmeer, het Markermeer, de Zeeuwse wateren en met name de grote rivieren. 

Gronden zonder beschikkingsmacht, niet aangeduid als waterkering of natuurgrond, tellen helemaal niet mee voor de Meststoffenwet. Deze gronden vallen onder de definitie ‘overige grond’. Bij deze gronden moet u de aangewende mest als afvoer registreren en moet u de dieren die worden geweid ‘uitscharen’.

Geen derogatie en aangepaste gebruiksnormen

De regels voor de primaire waterkeringen zijn op de site van RVO gepubliceerd. RVO heeft aangegeven dat dezelfde regels gelden bij secundaire en regionale waterkeringen als bij primaire waterkeringen.

Primaire waterkeringen tellen ‘gewoon’ mee in de gebruiksnormenberekening. Het belangrijkste verschil is dat deze gronden niet meetellen voor de derogatie en dat er andere gebruiksnormen gelden die afhankelijk kunnen zijn van het contract.

Voor de primaire waterkeringen moeten de volgende gebruiksnormen worden gehanteerd:

  • 170 kg stikstof dierlijk (ook op derogatiebedrijven)
  • 170 kg stikstof totaal
  • 90 kg fosfaat

Indien in het (pacht)contract beperkingen zijn opgenomen voor het mestgebruik en/of beweiding dan zijn deze beperkingen van toepassing. De gebruiksnormen zijn dan gelijk aan de maximale hoeveelheid die volgens het contract op deze waterkeringen gebruikt mag worden.

Voor de dierlijke mest gelden de normale werkingscoëfficiënten. De fosfaatdifferentiatie is niet van toepassing. Het is dus niet mogelijk om middels grondbemonstering de fosfaatgebruiksnorm te verhogen.

Primaire waterkeringen tellen niet mee voor derogatie en hoeven daarom ook niet bemonsterd te worden. Dit grasland mag ook niet meegerekend worden voor de graslandeis. Deze oppervlakte moet geheel buiten de berekening worden gehouden.

Op een derogatiebedrijf is het verboden om fosfaatkunstmest te gebruiken. Dit verbod geldt op alle grond die bij een derogatiebedrijf in gebruik is. Het gebruik van fosfaatkunstmest is (ook door de verpachter) op een primaire waterkering die in gebruik is bij een derogatiebedrijf daarom niet toegestaan.

De fosfaatruimte op primaire waterkeringen telt ook mee voor de berekening van de mestverwerkingsplicht en de grondgebondenheid. Voor deze berekening telt ook de bovengenoemde fosfaatruimte van 90 kg per ha mee. Ook hier geldt dat bij eventuele beperkingen in het contract een lagere fosfaatruimte van toepassing is.

De hoeveelheden stikstof en fosfaat die u binnen het bedrijf naar de waterkering brengt, hoeft niet met een Vervoersbewijs dierlijke mest (VDM) te worden geregistreerd.

Waterkeringen registeren in Gecombineerde opgave

Alle waterkeringen die bij het bedrijf in gebruik zijn, moeten, zoals voorheen, ingetekend worden bij RVO. Indien geen sprake is van feitelijke beschikkingsmacht, dan moet vervolgens in de Gecombineerde opgave (GO) bij het betreffende perceel een vinkje gezet worden bij ‘Primaire waterkering zonder feitelijke beschikkingsmacht’. Ondanks dat in de GO alleen de term ‘primaire waterkering’ wordt genoemd, moeten volgens RVO ook niet-primaire waterkeringen waarover de landbouwer onvoldoende beschikkingsmacht heeft op deze wijze worden geregistreerd.

De feitelijke gebruiker van de waterkering, degene die de landbouwactiviteiten uitvoert, kan deze wel gebruiken voor het benutten van betalingsrechten. Het is hierbij niet van belang of er sprake is van feitelijke beschikkingsmacht.

Gewascodes voor grasland

Voor de keuze van de juiste gewascode, het vaststellen of een perceel gebruikt kan worden voor het benutten van betalingsrechten en op welke manier een perceel meetelt voor de Meststoffenwet bekijkt u het bericht ‘Gewascodes voor grasland’.

Meer weten?

Wilt u meer weten over waterkeringen (dijken) en de meststoffenwet of over de dienstverlening van ABAB Agro Advies? Neem contact op met Wim Dirks, agrarisch bedrijfsadviseur, via telefoonnummer 040-2942773 of stuur Wim een e-mail.

Wilt u meer weten over waterkeringen (dijken) en meststoffenwet? Onze specialist helpt u graag verder!

E-mail Wim
Volg ABAB op Facebook

Volg ABAB op Facebook

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze Facebookpagina
Volg ons nu
Aanmelden nieuwsbrief

Aanmelden nieuwsbrief

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Meld u direct aan