Verliezen van vennootschapsbelasting vrijgestelde stichting verrekenbaar?
Een stichting of vereniging is alleen vennootschapsbelasting verschuldigd voor zover zij een onderneming drijft. Maar hoe wordt dit bepaald? En wat betekent dit als uw stichting of vereniging verlies maakt?


Vennootschapsbelasting stichting of vereniging
Stichtingen of verenigingen zijn vennootschapsbelastingplichtig als zij een onderneming drijven. De verplichting geldt voor alle stichtingen en verenigingen, inclusief de algemeen nut beogende instellingen (anbi’s). Volgens de jurisprudentie is een onderneming:
- een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid,
- gericht op deelname aan het economisch verkeer,
- met een winstoogmerk.
De stichting of vereniging moet aan deze drie voorwaarden voldoen om belastingplichtig te zijn voor de vennootschapsbelasting.
Winst maar geen vennootschapsbelasting
Als een stichting of vereniging winst maakt en vennootschapsbelastingplichtig is, betekent dit nog niet dat zij ook daadwerkelijk vennootschapsbelasting moet betalen. Voor deze rechtsvormen geldt namelijk een wettelijke vrijstelling van vennootschapsbelasting, als de jaarlijkse winst niet meer bedraagt dan € 15.000 of niet meer dan € 75.000 over het jaar zelf en de vier voorafgaande jaren. Het is hierdoor dus mogelijk dat een stichting of vereniging het ene jaar wel vennootschapsbelastingplichtig is en het andere jaar niet.
Afwisselend wel en niet belastingplicht heeft nadelen
Dit wisselen tussen wel en niet vennootschapsbelastingplichtig kan voor een stichting of vereniging tot fiscale nadelen leiden. Zo betekent het einde van de belastingplicht in het jaar voordat de vrijstelling ingaat, dat er een fiscale eindafrekening is voor alle aanwezige goodwill en stille reserves. Bij wisselend belaste en vrijgestelde jaren kan dus om de paar jaar sprake zijn van een afrekening. Het afwisselend wel en niet belastingplichtig zijn, leidt dan tot veel administratieve rompslomp.
Een ander nadeel is dat een verlies dat in een vrijgesteld jaar is geleden niet verrekend mag worden met de winsten uit de belaste jaren. Dit punt komt aan de orde in een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland.
Uitspraak Rechtbank
In deze uitspraak velde de Rechtbank Noord-Nederland een oordeel in een zaak van een stichting met activiteiten op het gebied van kinderopvang en peuterwerk. Zowel de stichting als de Belastingdienst hebben jaren gehandeld alsof de stichting niet vrijgesteld was voor de vennootschapsbelasting, waarbij er voor de jaren 2014 en 2015 aangiften vennootschapsbelasting zijn gedaan met in totaal een verlies van € 160.995.
Voor deze jaren stelt de Belastingdienst achteraf vast dat de stichting niet vennootschapsbelastingplichtig was. De stichting krijgt voor beide jaren een nihilaanslag opgelegd, waarop de verliezen voor beide jaren ook op nihil worden vastgesteld. De stichting maakt geen bezwaar tegen deze aanslagen. Vervolgens maakt de stichting in 2016 weer winst, waarop de Belastingdienst het standpunt inneemt dat de stichting voor dit jaar weer vennootschapsbelastingplichtig is. De stichting gaat hiermee akkoord en wil de winst uit 2016 verrekenen met de verliezen uit 2014 en 2015. De Belastingdienst is het daar echter niet mee eens. De Rechtbank oordeelt dat de verliezen uit 2014 en 2015 niet kunnen worden verrekend met de winst uit 2016. De reden hiervoor is dat de stichting geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voor 2014 en 2015 opgelegde aanslagen en verliesbeschikkingen. Nu deze beschikkingen onherroepelijk vaststaan, kan de stichting de verliezen uit 2014 en 2015 niet verrekenen met de gemaakte winst in 2016.
Het is overigens de vraag wat de uitkomst van de procedure zou zijn geweest, als de stichting wel tijdig bezwaar had gemaakt tegen de verliesbeschikkingen. Op basis van de vrijstelling zouden de verliezen dan toch niet erkend worden, maar mogelijk had de stichting dan wel een beroep kunnen doen op opgewekt vertrouwen.
Hoe kunt u problemen voorkomen?
De wettelijke regeling van de genoemde vrijstelling biedt een oplossing om de hierboven gesignaleerde problemen te voorkomen: de wet kent de mogelijkheid om te opteren voor vennootschapsbelastingplicht. Als een stichting of vereniging van deze optie gebruikmaakt, vallen ook verliesjaren onder de belastingplicht. Deze verliezen kunnen dan dus verrekend worden met de winsten van andere jaren. Ook is er dan geen sprake van eindafrekeningen wegens einde van de belastingplicht of onnodige administratieve rompslomp. Er zijn wel enkele voorwaarden aan deze optie verbonden, bijvoorbeeld dat die steeds geldt voor een periode van vijf jaar.
Meer weten?
Kortom, de vennootschapsbelastingpositie van stichtingen en verenigingen is vrij specifiek. Laat u bijstaan door onze belastingadviseurs. Twijfelt u als bestuurder over de vennootschapsbelastingplicht van uw stichting of vereniging? Onderneem actie. Met een tijdige beoordeling van de belastingplicht voorkomt u problemen in een later stadium.
Voor meer informatie of advies kunt u contact opnemen met Robert Gall, senior belastingadviseur, via e-mail.